Racisme op en naast het voetbalveld: ‘Ik geloof niet dat het helemaal uit het voetbal zal verdwijnen’

Vuile zwarte of lelijke aap. Het zijn beledigingen die Derick Gyimah (24) elk seizoen moet aanhoren van tegenstanders of supporters. Hoe reageer je daarop als speler? En welke stappen moeten we ondernemen om racisme uit het voetbal te bannen? ‘Ik hoop dat de jonge generatie voetballertjes niet hoeft mee te maken wat ik heb ervaren.’

Derick Gyimah: ‘Op jonge leeftijd begon ik met voetballen bij S.K. Londerzeel. Hoewel ik altijd het gevoel had dat ik anders was dan mijn ploeggenoten, wist ik niet dat racisme op het voetbalveld bestond. Ik speelde voornamelijk samen met witte jongens, maar zij bekeken mij nooit anders omwille van mijn huidskleur. Iedereen was gelijk en plezier maken tijdens trainingen of wedstrijden stond voorop. 

Op mijn twaalfde veranderde die naïeve gedachte. Met S.K. speelden we een jeugdwedstrijd 8v8 (het wedstrijdformat voor 9- tot 12-jarigen, red.) tegen Dilbeek. Een speler van de tegenstander schold me toen uit voor ‘vuile zwarte’. Ondanks mijn jonge leeftijd was ik erg geschrokken en wist ik niet goed hoe ik moest reageren. Het feit dat ik tijdens mijn favoriete hobby geconfronteerd werd met mijn huidskleur kwam hard aan.

De scheidsrechter greep gelukkig meteen in. Niet met een rode of een gele kaart, die in die leeftijdscategorie nog geen deel uitmaakten van het spel. Wel met een terechtwijzing aan het adres van de tegenspeler.

Naarmate ik ouder werd, begreep ik meer en meer wat de verwijten inhielden en dat racisme – helaas – ook in het voetbal was geslopen. De periode waarin ik bij FC Lebbeke speelde – van mijn 17de tot mijn 21ste – was echt verschrikkelijk. Ik was mondiger geworden en reageerde heel fel op racistische uitlatingen. Door die jong-en-onbezonnen-mentaliteit filterde ik minder en ging ik verbaal in de tegenaanval. Het ergste van al is dat de tegenstanders mijn reactie gebruikten om de schuld bij mij te leggen.’

Derick Gyimah: ‘Sinds ik in een herenelftal speel, krijg ik meer en meer te maken met racisme. Enkele weken terug zei nog iemand lelijke aap tegen mij toen we met 2-0 aan het winnen waren. Het is opvallend maar ergens wel logisch, want er staat meer op het spel en de nervositeit ligt een pak hoger dan in het jeugdvoetbal.

Hierdoor heb ik tijdens de wedstrijd weleens ‘ruzie’ met een tegenstander en bekvechten we wat met elkaar. Het hoort erbij, maar toch moet ik telkens weer horen dat ik zwart ben. Het gebeurt op een heel voorzichtige en sluwe manier, wanneer het spel zich aan de andere kant van het veld begeeft en niemand iets kan horen. Iedereen beseft maar al te goed dat het een gevoelig onderwerp is en dat er sancties kunnen volgen. 

Ik kan enigszins begrijpen dat scheidsrechters niet kunnen optreden wanneer ze niets gezien of gehoord hebben. Maar ze mogen wel meer vertrouwen hebben in ons, wanneer wij aankaarten dat we racistische verwijten naar ons hoofd geslingerd krijgen tijdens de match.

Vaak zien ze enkel onze reactie. Als ik bijvoorbeeld reageer met een duw, dan word ik bestraft met een rode kaart. Mijn reactie heeft de scheidsrechter wel gezien, en daar kan hij een oordeel over vellen. En daar heb ik het moeilijk mee.

Zolang de bond geen zware straffen gaat uitdelen aan de personen op en naast het veld, gaat het probleem niet verdwijnen. Hetzelfde geldt voor scheidsrechters die niet kordaat genoeg optreden bij dergelijke situaties. Ze kunnen bijvoorbeeld een statement maken door de technische staf te waarschuwen dat de match gestaakt zal worden indien spelers en/of supporters nog eens over de schreef gaan.’

‘Enkele weken terug zei nog iemand lelijke aap tegen mij toen we met 2-0 aan het winnen waren.’ – ©Stan D’Hauwers

Derick Gyimah: ‘Ik besef dat niet iedereen een racist is. Sommige uitspraken gebeuren door de adrenaline die tijdens een wedstrijd overheerst. Bij sommige spelers floept het er uit en bedoelen ze het helemaal niet kwetsend. Ik bekijk het dan ook situatie per situatie. 

Heel af en toe komen spelers na de wedstrijd hun excuses aanbieden. Ik apprecieer het wanneer ze in de spiegel durven kijken en beseffen dat racisme echt niet thuishoort in het voetbal. Helaas gebeurt dat niet al te vaak. Zeker niet wanneer mijn ploeg gewonnen heeft. Ik speel op amateurniveau, maar ik wil wel nog steeds gerespecteerd worden op een veld.’

Derick Gyimah: ‘Zowel in het geval van spelers als supporters kan ik de verwijten maar niet begrijpen. Hoe hypocriet kan je zijn om iemand racistisch te beledigen terwijl er gekleurde jongens in je eigen ploeg spelen? Die jongens zorgen ervoor dat ze matchen winnen, en toch doen ze dat? Onbegrijpelijk. 

Mocht een ploeggenoot iets racistisch naar iemand van de tegenpartij roepen, dan zou ik opkomen voor die speler en mijn ploeggenoot een uitbrander geven tijdens de match. Ongeacht of het een tegenstander is of niet, ik neem het op voor mensen met een donkere huidskleur. Er heerst een soort verbondenheid tussen spelers die het al eens ervaren hebben. Ook nadien – in de kleedkamer – zou ik dit aankaarten en er een gesprek over aangaan met heel de groep. Maar dat ben ik. Ik ben vrij impulsief. Iemand anders pakt het misschien op een andere manier aan.’

‘Supporters zouden bang moeten zijn om zich discriminerend te uiten, in plaats van dat spelers zich bang hoeven te voelen op een voetbalveld.’ – ©Stan D’Hauwers

Derick Gyimah: ‘Wat mij betreft, zijn er heel wat verbeterpunten mogelijk. Die verbeteringen moeten er allereerst op het hoogste niveau komen, bij wedstrijden waar iedereen naar kijkt.

Via de aanwezige camera’s in de tribunes kunnen supporters – die bijvoorbeeld apengebaren of oerwoudgeluiden maken – gedetecteerd worden. Zware sancties zoals stadionverboden van tientallen jaren of hoge geldboetes zijn een gepaste straf. Indien dit niet vaker gebeurt, vrees ik dat bepaalde individuen of supportersgroepen racistische verwijten gaan blijven roepen. In Italië kan je vandaag nog steeds een volledig stadion over jou krijgen omwille van je huidskleur. Dat moet stoppen.

In de hoogste voetbalklasse zijn er bovendien zoveel camera’s en microfoons op het veld gericht dat ook de spelers de dans niet kunnen ontspringen.Ook voor hen zijn weken- of maandenlange schorsingen op hun plaats. Enkel zo maak je duidelijk dat ze compleet fout gehandeld hebben. 

In de amateurreeksen is het echter een veel moeilijker verhaal, want er zijn geen camera’s of microfoons aanwezig. Ik hoop op het gezond verstand van zowel spelers als supporters. Ze moeten beseffen dat we allemaal mensen zijn, ongeacht huidskleur. 

Wat correcte sancties zijn? Wel, spelers die zich racistisch uiten, verdienen in mijn ogen een strenge sportieve straf. Een uitsluiting van enkele weken of maanden, afhankelijk van de situatie. In coronatijden mocht je bijvoorbeeld niet spuwen op het veld, of je had als speler vijf weken schorsing aan je broek. In die periode spuwde ook niemand. Hetzelfde geldt voor racisme.

Supporters daarentegen, kunnen ook in de lagere regionen van het voetbal bestraft worden met een stadionverbod voor een bepaalde periode. Ook hier gaat de strafgraad gepaard met de ernst van de situatie. Wanneer de liefde voor het voetbal wordt afgenomen van een racistische supporter, dan zal die zijn lesje wel leren. Supporters zouden bang moeten zijn om zich discriminerend te uiten, in plaats van dat spelers zich bang hoeven te voelen op een voetbalveld.’

Derick Gyimah: ‘Ik geloof niet dat racisme volledig uit het voetbal zal verdwijnen. Het zit zodanig ingebakken, dat ik geen goede hoop heb. Noch voor mezelf, noch voor mijn kinderen en kleinkinderen.

Het zit ‘m allemaal in de opvoeding. Als een vader apengeluiden maakt naar een donkere speler terwijl zijn zoon naast hem zit, dan gaat dat kindje over een paar jaar hetzelfde doen.

Daarnaast durft haast niemand op te komen voor de slachtoffers en te zeggen wie het gedaan heeft. En daar wringt het schoentje wat supporters betreft. Als het over racisme gaat, houdt iedereen er zijn handen af. 

Ik hoop dat de jonge generatie voetballertjes niet hoeft mee te maken wat ik heb ervaren. Het is een goede levensles geweest voor mij, maar ik vrees dat ook zij zullen moeten beseffen dat ze een minderheid zijn. Nog steeds.’


Tekst: Stan D’Hauwers
Foto bovenaan + foto’s tekst: ©Stan D’Hauwers